Gedichten
 

Kastanje knoppen 

In de herfst al geweten
De nieuwe lente komt er aan
Nu eerst rusten, maar
het voorwerk is gedaan 

Straks in diepe sluimer
Het lover van me afgeschud
Maar nieuwe knoppen tooien
kleverig verpakt en ingedut 

Alles in kiem aanwezig
Bloemen, blad en vrucht
Onherkenbaar in kleinheid
als een zacht gerucht 

Maar na het diepe rusten
Strek ik mijn takken uit
Kom langzaam tot leven
door warmte op mijn huid

Sluimerende toppen barsten
Bladeren bulken in de lentezon
Nog glorieuzer en weidser
Ik rustte, wachtte en overwon

 

Wilgenpluisjes
Het regent pluisjes uit de bomen
Miljoenen zaadjes zweven naar benee
In mensenogen een grove verspilling,
maar met elk pluisje gaan gods handen mee

                     

Nieuwe tijd
Er trilt hoop in de lucht
Er wordt een nieuwe tijd geboren.
Langzaam ontdekken we allemaal
dat we bij de aarde horen

Er trilt hoop in de lucht
De mensen worden wakker
Zien elkaar voor het eerst echt aan,
ontdekken in hun naaste een makker 

Er trilt hoop in de lucht
Het besef begint door te dringen
dat alles uit het zelfde geboren is:
alle mensen, dieren en dingen 

Er trilt hoop in de lucht
Tijd voor het nieuwe denken
Geen liefde meer uit plichtsbesef,
maar van binnenuit liefde schenken
 

                            

Winter
Winter met je zuiverende koude.
Je blauwe luchten, je rust en vree.
En je smetteloze witte deken.
Neem me in je loutering mee.

                                   

Storm
Stormwind, razernij
bulderen in mijn oren.
De natuur die leeft zijn gramschap uit.
Wie niet zien wil moet maar horen.

                                                   

Herfst
Herfst met je schitterende kleuren.
Alsof je de zomer
nog even vasthouden wil.

Dan vallen de bladeren,
je lijkt verliezer.
En daalt de winter neer,
koud en kil. 

Maar na dit doodskleed ontwaak je.
Een nieuwe lente
dient zich aan.
Alles wordt nieuw
groen en uitbundig.
Alsof er nog nooit iets
verloren is gegaan.
 

Leef
Mens leef, doe, denk,
besta niet louter.
Zak niet weg in genoegzaamheid.
Leef het leven bouter.
                                                              

                                                                                   
Hoog zomer
Heftig groen en bonte kleuren
Tjilpende vogels en bedwelmende geuren
Witte wolken in het hemels blauw
Overal de oprukkende berenklauw
Uitgevlogen jongen bij de nesten
Daarvan overleven alleen de besten
Een strelend of geselende zon
Of veel te veel regen in de regenton
Takken buigend onder de vruchten vracht
Vogels schielijk op muizenjacht
Konijnen doen zich tegoed aan vrachten kool
En de wandelaar verslijt weer menig zool

Na alle bedrijvigheid en overdaad van dit seizoen
Zullen we het straks weer met veel minder moeten doen

 

Je bent thuis
Jij kunt alleen maar goddelijk zijn
Zo bedoelt, zo gaaf en zo af
Alles aanwezig, maar dan in het klein
Naar de blauwdruk die mama je gaf

Jij bent een adembenemend wonder
Ontroerend, verstillend en pril
Mooi en hartverwarmend bijzonder
Die nu enkel eten en slapen wil 

Het lijkt of je rust van het reizen
Je bestemming bereikt hier in huis
En wij mogen ons gelukkig prijzen
Zijn zo dankbaar met jou: je bent thuis